tekst voor website. www.creative-factory.be
datum tekst. 7.08.2022
Kunst moet volgens Koen raken door de kracht van het beeld, niet door de achtergrond of het discours.
De belangrijkste aspecten in zijn werk zijn gelaagdheid (de ontstaansgeschiedenis in de tijd wordt zichtbaar gemaakt), variaties en nuances in de materie, transparantie, overschildering (constructie en destructie), wegwerken van vorige ‘tekens’ (het overschilderen van vlakken en kleuren doet nieuwe vormen en lijnen ontstaan, die het totale beeld mee vorm geven), beweging, dynamiek in het handschrift, soms langzaam opgebouwd, soms snelle schetsen, kleur, textuur, sfeer… Vaak gaat het om een eenvoud van materiaal en kleur, een delicaat evenwicht tussen het grafische en het barokke plastische, tussen volheid en leegte.
Omdat er geen bewuste vorm in zijn werken zit, hebben ze ook nooit een titel. De toeschouwer wordt uitgenodigd het werk zelf te analyseren en er zijn eigen denken in te projecteren. De toeschouwer kan zelf beslissen wat hij in het werk ziet en kan er zijn eigen interpretatie aan geven.
TRANSFORMATIE NAAR HET ABSTRACTE
‘Meestal vertrek ik in mijn schilder- en tekenwerk vanuit de werkelijkheid: doorleefde of doorwandelde natuur. Natuurbeelden, planten, fragmenten, details, … als waarnemend subject in het landschap, de ruimte rondom ervarend. Soms fragmenten, lijnen, van het menselijk lichaam.’
‘Het startpunt transformeert door een intuïtief, associatief en snel proces van tekenen en schilderen. Dit proces staat centraal en niet de representatie. Het is een proces van tasten en zoeken, uitproberen, wegvegen, overschilderen, serendipiteit, accidenten en bruikbare elementen in toevalligheden herkennen’
‘Ik werk vanuit het medium (onder andere houtskool, grafiet, aquarel, inkt, acryl en olieverf) en het contact met het oorspronkelijk beeld wordt los gelaten. Ik werk met de eigenschappen van de materialen, gebruik verschillende materialen door elkaar, werk op het gevoel, de beredenering is beperkt. Ik werk ook aan verschillende werken tegelijkertijd. De dragers (papier of doek) getuigen vaak van een vroeger bestaan, liggen in het atelier, binnen mijn gezichtsveld. De vonk kan altijd overslaan en een nieuw werk doen ontstaan boven op het oude.’